Stichter(s)/Uitvinder(s)
De Amerikaanse stotteraar Charles Van Riper (Michigan) (1936-1958)
Wetenschappelijke basis/ Effectiviteit
Er zijn tal van case studies en klinische onderzoeken uitgevoerd naar de effectiviteit van deze therapie, die een vorm is van de zogenaamde “stuttering modification therapy”.
Vorm (weekends, sessies)
De benadering bestaat uit 4 fasen. De 1ste (identificatie) is deze waarin de patiënt zich bewust wordt gemaakt van zijn stotteren, hierbij gaat de aandacht zowel naar het primaire en secundaire stottergedrag , als naar de houding en emoties. De 2de fase is deze van de desensitisatie, waarbij het doel is het stotteren los te maken van de spanning en eventuele negatieve emoties. Daarna wordt er over gegaan naar het eigenlijke wijzigen (modificatie) van het stottergedrag. Tenslotte is er de stabilisatiefase, om te voorkomen dat er een terugval zou optreden. Er wordt dus gebruik gemaakt van het MIDVAS-principe: Motivation, Identification, Desensitization, Variation, Approximation and Stabilization. Het doel van deze therapie is echter niet om tot volledig vloeiende spraak te komen, maar tot een vorm van vloeiender stotteren met minder angst.
Wie geeft het?
De stottertherapeut
Kost en terugbetaalbaarheid
Er worden honoraria gehanteerd, zoals die voor alle geconventioneerde logopedisten door het RIZIVworden vastgelegd.
Het RIZIV stipuleert terugbetaling van logopedische behandeling voor stotteren mits in acht name van de bekende regelgeving (KB Nomenclatuur). U vindt deze regelgeving hieronder:
“6.4. stotteren vastgesteld volgens de diagnostische criteria beschreven in punt 307.0 van de DSM IV (F 98.5 van de ICD-10). De ernst van het stotteren wordt gemeten door een test die voorkomt op een door de Commissie voor de overeenkomsten met de logopedisten opgestelde limitatieve lijst. De score op de test dient te worden vermeld op het schriftelijk verslag van het bilan”
Korte en lange termijn effect
Zie Wetenschappelijke basis/ Effectiviteit